Muziek

Studeerde viool, kamermuziek en muziek­geschiedenis aan de conservatoria van Antwerpen en Brussel bij Valère Lenaerts, Dejan Mijajev en Arie Van Lysebeth. In 1984 behaalde hij de regerings­medaille viool met grootste onderscheiding. In 1993 richtte hij het strijk­kwartet Ars Longa op, dat concerteerde in Vlaanderen, Nederland en Duitsland en enkele CD's opnam met werk van Milhaud, Puccini en Tsjaikowsky. Peter Ghyssaert was van 1989 tot 2004 docent aan de Rijksmuzie­kacademie Antwerpen; tegenwoordig geeft hij les in diverse muziek­academies in het Antwerpse, en houdt hij zich in alle stilte bezig met het schrijven van zijn oeuvre.

Poëzie

Als dichter debuteerde hij met de bundel Honingtuin (1991, Uitgeverij Bert Bakker) die door de pers bijzonder enthousiast ontvangen werd. Zijn werk werd tweemaal genomineerd voor de VSB, de belangrijkste poëzieprijs van de Lage Landen, en scoorde steevast hoog in de meest toonaangevende bloemlezingen van deze tijd, zoals Gerrit Komrij’s Nederlandse poëzie van de 19de t/m de 21ste eeuw. (Acht opgenomen gedichten op een maximum van tien) en Alleen in mijn gedichten kan ik wonen / de bekendste gedichten uit de Nederlandse literatuur. (bijeengebracht en ingeleid door Menno Wigman en Rob Schouten.) Bij gelegenheid werd zijn werk vertaald in het Engels, Frans, Duits, Roemeens en Fins.

Peter Ghyssaert was te gast op Poetry International, Dichter aan Huis, Nacht van de Poëzie (Vredenburg, Utrecht), MIPN (Maastricht International Poetry Nights), de Derde dag van de poëzie (Landgraaf) en de Matinée der Poesie (Düren / Schloss Burgau). In 2006 maakte hij, op uitnodiging van de Nederlandse Taalunie, met de Nederlandse schrijfster Maria Van Daalen een reis naar Zuid-Afrika om er lezingen te geven voor het Noordelijk Kennisnetwerk. Datzelfde jaar zetelde hij in de jury van de Poetry International Gedichtendagprijzen. Nadien stond hij nog op de planken van het Crossing Border festival (Antwerpen) en Passa Porta (Brussel).

In 2018 verscheen ‘Laiwarikon’, zijn achtste bundel, een bundel die door Koen Vergeer werd bestempeld als ‘een sensatie in de Nederlandse, en al helemaal in de Vlaamse poëzie’. In het voorjaar van 2019 werd hij daarover door Piet Piryns geïnterviewd in het Antwerpse Letterenhuis.